Woordsoort: er waren behalve mij nóg 10 mensen hun ...
Gegeven antwoord: voorzetsel
GOED.
(Het moet hier wel een voorzetsel zijn, want je hebt hier de vorm 'mij', die ook 'afgedwongen' wordt door woordjes als op, naast, onder, etc… Merk op dat het als voorzetsel gebruikte behalve geen beperking op een verzameling entiteiten aangeeft, maar een uitbreiding. Dat is net andersom in het geval van het VOEGWOORD behalve: 'iedereen ging weg, behalve ik').